Op Goede vrijdag 15 april 2022 werd een Italiaanse Mus gemeld in Garderen. Ellen en ik zaten in Maastricht en moesten die dag terug naar huis. In principe kwamen we op de terugweg redelijk vlak langs Garderen, dus dat leek een 1-2 tje. Het liep iets anders

Vlak na de melding begon uiteraard weer het gezever in de app groep; "hybride", "ringetje", "standvogel...", "geloof er niet in", zucht! Dat is tegenwoordig een beetje de standaard. Wat niet standaard was, was dat de waarneming na de initiële melding vrijwel direct onder embargo werd geplaatst op zowel Waarneming.nl als Dutchbirding. Wat bleek, de vogel was aan het nestelen met een vrouwtje Huismus, het Paasweekend stond voor de deur en de mensen in Garderen hechten aan rust op christelijke feestdagen. De vraag aan ons was om niet op Goede vrijdag of tijdens het Paasweekend te gaan kijken, na Pasen zou de waarneming uit de embargo gaan. Als rechtgeaard "Law abiding citizen" besloot ik hieraan gehoor te geven en niet op de terugweg langs de vogel te rijden.

Dinsdag werd het embargo van de waarneming gehaald, maar ja, toen moest ik werken. Uiteindelijk vrijdag 22 april kon ik naar de vogel afreizen. Nu, de vogel had keurig gewacht tot ik langskwam en binnen een paar minuten had ik de vogel gezien en op de foto.
20220422 Italiaanse Mus 04 Garderen

20220422 Italiaanse Mus 07 Garderen

De taxanomische status van Italiaanse Mus is al tijden voer voor verhitte discussies. Het gaat van ondersoort van Huismus (Passer domesticus) of van Spaanse Mus (Passer hispaniolensis), via een hybride zwerm als gevolg van intensieve mixing van Huismus en Spaanse Mus, tot soortniveau met een hybride achtergrond, het zogenaamde "homoploide hybride soortvorming". De consensus lijkt te gaan naar dat laatste en ook het CSNA (Commissie Systematiek Nederlandse Avifauna) hangt deze gedachte aan. Omdat Italiaanse Mus morphologisch aantoonbaar verschilt van de vermeende oudersoorten (Huismus en Spaanse Mus) in een groot deel van het verspreidingsgebied en er weinig genetische inflow is van een van deze vermeende oudersoorten, is dit ook goed verdedigbaar.

Al met al niet de meest spectaculaire soort, het blijft een mus, maar de afkomst en de taxonomische status zijn op zijn minst spannend en het is waarschijnlijk gewoon weer een streepje op mijn lijst. Progressief zou dit al nummer 451 of 452 kunnen zijn (Ik sta nu op 446, met in de pijplijn; Zanggors, Purperkoet, Oostelijke Vale Spotvogel, Jufferkraan en een onwaarschijnlijke Amoerkwikstaart). Het is even afwachten wat het CDNA (Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna)besluit met betrekking tot de status en ID van deze vogel, het is per slot een eerste voor Nederland.